In
mijn praktijk als kinder- en jongerencoach krijg ik regelmatig
kinderen en jongeren die met de dood te maken hebben.
Het overlijden van een van de
ouders, grootouders of van een broertje of zusje.
Belangrijk
is dan dat er in de coaching een plaats komt voor de overledene: ik
ken de naam, vraag een foto mee te nemen, en we praten over hoe hij
of zij gestorven is.
Soms blijft het daarbij, maar het
verwerken van het verlies kan ook een belangrijk onderdeel van de coaching worden.
Annet
Wijers, rouwtherapeute, bracht me op het idee om een rups te
gebruiken.
Mag ik je voorstellen:
Een
mooi verhaal dat er bij past is PIJN van Toon Tellegen uit het boek
Misschien wisten zij alles.
Hoe
maakte ik de rups?
Ik
nam lapjes van 26 bij 8 cm Verschillend van kleur en van structuur en
zachtheid.
Die
naaide ik aan elkaar en daarna alles in de lengte aan elkaar. Die
vulde ik met fiberfill.
Tussen
de verschillende segmenten naaide ik bandjes in verschillende
kleuren.
En
knipte een groene lap voor de kop van 21 cm doorsnee. En twee voelsprieten.
Plooi de cirkel in elkaar en vul hem met fiberfill. naai de voelsprieten aan elkaar en vul ze ook. Naai er voor de ogen twee rondjes over
elkaar op en borduur er een mond op.
Een
een knopje voor de staart.
Nadat
ik kop en voelsprieten aan elkaar heb genaaid, naaide ik de kop en
het staartje op het lijf. Klaar is de rups!